
Het is inmiddels een paar weken geleden dat ik schreef over de schuifdeur, en eerlijk gezegd had ik niet verwacht dat ik nu al zo ver zou zijn. Ik dacht dat het maanden zou duren voordat ik echt verschil zou merken, maar het gaat eigenlijk sneller dan ik had durven hopen. Waar ik eerst nog niet verder kwam dan een deken voor de opening, merk ik nu dat ik met de deur op een kier kan slapen. Dat voelt ergens als iets groots. Alsof ik een paar stappen heb overgeslagen zonder dat ik het bewust zo had gepland.
Het bijzondere is dat het niet eens meer voelt als forceren. Het gaat bijna vanzelf. Alsof mijn lichaam langzaam begint te begrijpen dat het hier, in mijn huis, echt veilig is. Zelfs in de nachten dat ik last heb van nachtmerries of herbelevingen, merk ik dat ik niet meteen in paniek raak. Het is niet dat het allemaal ineens makkelijk is, maar ik voel meer rust in de momenten. Ik kan blijven liggen, ademhalen, en mezelf herinneren dat ik thuis ben.
Wat me het meest raakt, is dat ik begin te voelen wat “veilig zijn” echt betekent. Niet alleen weten dat ik veilig ben, maar het ook daadwerkelijk ervaren in mijn lijf. Dat verschil is groot. En ik denk dat dat is wat er de laatste tijd aan het veranderen is. De schuifdeur is niet meer alleen een symbool van angst of afsluiting, maar ook van vertrouwen. Van grenzen die ik zelf mag bepalen, op een manier die goed voelt voor mij.
Soms denk ik terug aan het begin, aan hoe groot deze stap toen leek. En nu ik hier zit te schrijven, met de deur op een kier, voel ik vooral trots. Niet omdat het allemaal perfect gaat, maar omdat ik het doe! Dankjewel dat je de moeite neemt om dit te lezen. Het betekent veel voor me.
Liefs,
Sharon Roos
Andere blogs over dit onderwerp:
– Achter de schuifdeur
